Bezige boerinnen. Vrouwenwerk en gezinsinkomen op kleine landbouwbedrijven in westelijk Brabant

Vrouwelijke arbeid in de landbouw, zowel in loondienst als op zelfstandige basis, is in het verleden vaak onderschat en onderbelicht. Bevolkingstellingen en belastinglijsten werden tijdens de achttiende eeuw nog exclusief vanuit een huishoudelijk perspectief opgemaakt. Het huishouden omvatte alle personen die onder hetzelfde dak woonden: man, vrouw, kinderen, en eventueel andere inwonende verwanten en dienstpersoneel. Men noteerde doorgaans enkel het beroep van het gezinshoofd. Bij een compleet gezin was dat steeds de vader. Weduwen zijn bijgevolg de enige vrouwelijke beroepsbeoefenaars die in deze bronnen expliciet benoemd worden. Dit geeft de onterechte indruk dat bijna alle gehuwde vrouwen huisvrouwen waren.

Laat achttiende- en vroeg negentiende-eeuwse agronomische teksten laten er echter geen twijfel over bestaan dat vrouwen op het platteland zeer bedrijvig waren in het landbouwbedrijf. Een eigentijdse getuigenis over de dagindeling van een Vlaams boerenhuishouden uit de buurt van Gent in het begin van de negentiende eeuw vermeldt dat de boerin, haar dochters en de meid niet alleen huishoudelijke taken zoals het bereiden van de maaltijden op zich namen, maar ook driemaal per dag de koeien molken, naar de markt gingen om melk en boter te verkopen, gewassen plantten en de akkers wiedden. In hun beschrijvingen van de bedrijfsvoering op kleine en grote boerderijen in Vlaanderen en Brabant vermeldden ook andere agronomen dat talrijke taken in de akkerbouw, veeteelt en de verwerking van landbouwproducten vooral werden uitgevoerd door boerinnen, dagloonsters en meiden. Ze benadrukten bovendien de complementariteit van mannen en vrouwen in het landbouwbedrijf. Geen enkel bedrijf, groot of klein, kon zonder de inbreng van beide geslachten functioneren.

In tegenstelling tot wat men op basis van bevolkingstellingen zou besluiten, was landbouw dus zeker geen exclusief mannelijke aangelegenheid. Naargelang de grootte van het landbouwbedrijf waren er evenwel verschillen in het statuut van de vrouwelijke agrarische arbeid. Op de grote pachthoeves werkten vrouwen vooral in loondienst, als vaste dienstmeid of als dagloonster.

 

Download pdf