Herhuisvesting van krotbewoners in Gent na WOII: naar een genuanceerd verhaal

Het historisch patrimonium van de sociale woningbouwmaatschappijen in Vlaanderen vertelt het rijke verhaal van een eeuw volkshuisvesting. Als antwoord op de vaak erbarmelijke woonomstandigheden van de arbeiders ontstond in de loop van de 19de eeuw de eerste overheidsinteresse in het huisvestingsvraagstuk. Met de oprichting in 1919 van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW, sinds 1956 Nationale Maatschappij voor Huisvesting of NMH) en in 1935 van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom (NMKL) kreeg de volkshuisvesting in België vaste vorm. Onder de koepel van deze nationale maatschappijen (de voorlopers van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen) werd een steeds groeiend aantal lokale bouwmaatschappijen opgericht met als doel zo veel mogelijk comfortabele, gezonde en betaalbare woningen te bouwen. Concrete kennis over het erfgoed van de sociale woningbouw was echter lange tijd beperkt. Vooral de grote momenten in de geschiedenis en de topwerken genoten bekendheid, zoals de tuinwijken uit het interbellum of de naoorlogse modernistische hoogbouwwijken van Renaat Braem in Antwerpen en Leuven. Er was echter weinig geweten over de enorme activiteit van de vele sociale huisvestingsmaatschappijen die een concrete lokale invulling gaven aan het sociale woningbouwbeleid in Vlaanderen. De impact die ze hadden op de gebouwde omgeving en op de dagelijkse wooncultuur van mensen kan echter nauwelijks onderschat worden.

Dit kennishiaat werd een aantal jaren geleden deels ingevuld. Tussen 2012 en 2016 voerde het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid een inventariserend onderzoek naar de erfgoedwaarden van sociale woningbouw in Vlaanderen, gebouwd voor 1985 en nog (deels) in beheer van een sociale huisvestingsmaatschappij. De doelstelling was om inzicht te bieden in de erfgoedwaarden van het patrimonium van de huisvestingsmaatschappijen. Veel van de onderzochte sociale woningbouw heeft immers een erfgoedwaarde die niet gemakkelijk wordt (h)erkend. Vaak schuilt deze in het achterliggend verhaal, of andere minder zichtbare aspecten zoals een uitgekiende ruimtelijke opbouw of een vernieuwend woonmodel. Sociale woningbouw dient ook bekeken te worden in het kader van haar tijd. Wijken die vandaag als eerder ‘doorsnee’ of zelfs ‘achtergesteld’ worden ervaren, kunnen in hun tijd vernieuwend zijn geweest. Het onderzoek beoogde ook om de geschiedenis van het sociale wonen te ontsluiten aan de hand van tastbare gebouwen, en de eraan verbonden literatuur en archieven.