Het Te Deum in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Rituele articulaties van politiek conflict

Op 10 november 1880 was de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers het toneel van een relatief korte, maar gepassioneerde discussie. Via een brief van de minister van binnenlandse zaken Gustave Rolin-Jaquemyns werden de volksvertegenwoordigers uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het gezongen Te Deum ‘ter gelegenheid van het patroonsfeest van de koning’, dat op 15 november zou plaatsvinden in de Brusselse kathedraal van Sint-Goedele en Sint-Michiel. Erg verrassend was die uitnodiging niet: sinds zijn aantreden in 1865 werd Leopold II gevierd op zijn naamdag en het gezongen Te Deum was de geijkte manier om dat te doen. Net als op de nationale feestdag (de verjaardag van de eedaflegging van Leopold I, op 21 juli) werd op deze dag van de dynastie de connectie tussen vorst en staat luister bijgezet in een plechtige, religieuze ceremonie. In zijn geschiedenis van de Belgische nationale feesten beschrijft Jeroen Janssens de 21 juli-feesten als een manier om ‘het pact tussen vorst en natie op rituele wijze’ te vernieuwen, en het gezongen Te Deum, dat ter ere van de verjaardag of naamdag van de heersende vorst werd uitgevoerd, had een gelijkaardige functie.

Download pdf