Opkomst en verspreiding van gas- en elektrisch licht. Gent als verlichte en belichte stad (1823-2001)

Probeer je het even voor te stellen. Een werkelijk pikdonkere stad. Gent in 1823. Putje winter. Hier en daar een straathoek schaars verlicht door een olielichtje onder een muurkapelletje. Maar bij het huis van apotheker Story, pal in het centrum, iets ongewoons. We citeren uit het relaas dat Lode Hoste in 1947 gaf van de voorgeschiedenis van het gloeilicht in Gent in de Hollandse Tijd: ’t Was een barre wintermaand en vroeg donker. Stel u de verwondering van de voorbijgangers voor, toen ze de uitstalling bij Story door een nieuw, vreemdsoortig licht beschenen zagen. Dat gas was oliegas, verkocht in metalen pullen. We maken ons nu natuurlijk geen illusies over de lichtsterkte van dit procédé, doch Story kende er een geweldig succes door’. Amper een jaar na Story’s experiment gaf de stad toelating gasbuizen te leggen vanaf de Grote Huidevettershoek, waar de gasfabriek gevestigd was, naar het stadscentrum.