Sporterfgoed uit de mijnstreek. Heroïsche mijnwerkers als rolmodel en uithangbord

De Belgisch-Limburgse mijnstreek behelst van west naar oost de gemeenten Beringen, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Genk, As en Maasmechelen. Het is een dichtbevolkte en diverse streek waar verschillende culturen samenleven. De verbindende factor van deze zes gemeenten is het mijnverleden. De kolenindustrie heeft een uniek patrimonium achtergelaten. Dit erfgoed is een enorm bonte verzameling, een ware schat die geleidelijk aan wordt blootgelegd door de diverse professionele en amateuractoren die werkzaam zijn rond dit uniek stukje Limburgse geschiedenis. Tot het collectieve mijngeheugen behoren zeker de verenigingen en hun wedstrijden. Vele harten zullen vandaag nog steeds sneller slaan als gemijmerd wordt over de grote successen van voetbalclub THOR Waterschei, toneelvereniging Thalia of volleybalclub Hörmann. Grote en kleine verenigingen speelden heel wat memorabele wedstrijden die talrijke helden voortbrachten. Zij worden tot op de dag van vandaag gekoesterd. In 2008 zette de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed het project ‘Victorie’ op. Dit had tot doel het wedstrijderfgoed te ontsluiten voor het grote publiek. Op basis van een grondig onderzoek werden een tijdelijke tentoonstelling, een boek en een lezingenreeks uitgewerkt. Aangezien de literatuur over het thema beperkt was, spitste het Victorie-onderzoek zich toe op diverse bronnen. Naast het archief van Het Belang van Limburg – digitaal te raaplegen via de website – of de archieven van de mijnen, de verenigingen en individuen, werd ook gebruik gemaakt van mondelinge bronnen. Er zijn immers nog heel wat oudmijnwerkers in leven die hun verhaal kunnen vertellen over het verenigingsleven en de vele memorabele wedstrijden. Bij Goalmine en de vzw Het Vervolg waren al een aantal interviews voorhanden. Die werden aangevuld met eigen gesprekken met voetballers, schutters, bocce-spelers en Vespisten. Mondelinge bronnen zijn zeer waardevol. Zij vertellen elk een eigen verhaal van het beleefde verleden. Dat individuele verhaal – vaak niet geregistreerd in schriftelijke bronnen – zal niet altijd aansluiten bij de feiten, maar is daarom niet minderwaardig. Deze verhalen vullen immers de leemten op die andere bronnen laten. Hoe de mensen ter plekke bijvoorbeeld het trekken van de Belgische taalgrens in 1963 beleefden, werd niet neergeschreven. Een interview kan dat naar boven brengen. Dat zorgt voor een meer genuanceerd, complexer historisch verhaal. De door archivalische bronnen verschafte feiten worden immers verrijkt met meer persoonlijke elementen, die zowel feitelijke gegevens kunnen zijn als belevingen van gebeurtenissen. Paul Thompson zegt het nog iets genuanceerder: ‘oral sources can indeed convey “reliable” information; but to treat them as “simply one more document” is to ignore the special value they have as a subjective, spoken testimony’. Mondelinge bronnen moeten op de juiste manier gehanteerd worden. Deze bronsoort heeft eigen karakteristieken die een specifieke methodologie veronderstellen, zoals nog bleek tijdens een studiedag van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) in het najaar van 2011.5 Mondelinge geschiedenis is een aparte onderzoeksmethode die vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw in academisch Vlaanderen doorbrak. Björn Rzoska besteedde de nodige aandacht aan de gesproken bron en ook het project ‘Van Horen Zeggen’ van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw en de Universiteit Gent leverde een belangrijke bijdrage aan het onderzoek naar een wetenschappelijk verantwoorde benadering van deze unieke bronsoort.

Dit artikel gaat over wedstrijdhelden. Een held kan omschreven worden als een persoon die zichzelf opoffert voor de grotere zaak, die moreel leiderschap toont en die door het leveren van een (uitzonderlijke) prestatie een voorbeeld en rolmodel vormt. Sporters kunnen ook helden zijn. Door hun prestaties (winnen van wedstrijden, breken van records, leiden van een team) zijn zij een voorbeeld voor anderen. Media besteden veel aandacht aan deze helden. Soms worden rolmodellen bewust gemaakt en strategisch gebruikt. Het mijnbedrijf creëerde zo ook haar eigen helden. Zij moesten een uithangbord voor de mijn zijn en, doordat ze zichzelf volledig gaven voor de mijn, een voorbeeld voor de werknemers vormen. Allereerst wordt bekeken hoe de mijn een rijk mijnverenigingsleven tot stand bracht en welke de rol van de wedstrijdhelden daarin was. Vervolgens bekijken we twee door de mijn opgerichte verenigingen en laten we de helden aan het woord.

Download pdf