Online erfgoedgemeenschap

Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips

Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips

Online erfgoedgemeenschap

Erfgoedvrijwilligers spelen een essentiële rol in het behoud en de verspreiding van erfgoed. Traditioneel vinden erfgoedactiviteiten plaats in fysieke ruimtes, maar steeds meer erfgoedgemeenschappen ontstaan ook online. Tijdens het Histories Festival 2023 bogen erfgoedvrijwilligers zich over de vraag hoe ze digitale platforms kunnen benutten om een breder draagvlak te creëren voor hun erfgoedpraktijk. Hier zijn vijf praktische tips die ze hebben ontwikkeld:

Erken de erfgoedfuncties die vervuld worden op sociale media 

Sociale media vervullen onbewust erfgoedfuncties, zoals het delen van herinneringen en het documenteren van erfgoed. Hoewel deze gemeenschappen zichzelf niet altijd als erfgoedgericht beschouwen, is het belangrijk om hun potentieel te erkennen. 

Profileer je online erfgoedgemeenschap in erfgoedtermen 

Als je een Facebookgroep wilt opzetten die zich richt op erfgoed, moet je die ook zo “in de markt zetten”. Gebruik dus erfgoedterminologie om je groep vindbaar te maken en stimuleer mond-tot-mondreclame om zowel online als offline leden aan te trekken. 

Zorg voor een sterke connectie tussen je fysieke en online erfgoedgemeenschap 

Sociale media kunnen chaotisch aanvoelen. In een Facebookgroep waar iedereen iets kan posten, kan je het gevoel krijgen dat je de controle aan het verliezen bent. Wijs daarom een beheerder of moderator uit de fysieke vereniging aan om de kwaliteit van de content te waarborgen. Bovendien versterk je zo de band tussen je fysieke erfgoedvereniging en de digitale gemeenschap erachter. 

Implementeer een logische structuur voor je online content 

Het is niet altijd gemakkelijk om snel betrouwbare informatie op te zoeken binnen een Facebookgroep. Maak gebruik van een duidelijke mappenstructuur om de opslag en toegankelijkheid van de erfgoedcontent te verbeteren. Orden bijvoorbeeld beeldmateriaal op thema of datum om het zoeken te vergemakkelijken. 

Sla de handen in elkaar met bestaande online erfgoedgemeenschappen 

Je kan kiezen om zelf een Facebookgroep op te richten, maar je kan ook bestaande digitale erfgoedgemeenschappen benaderen. Wie weet is er al een Facebookgroep die thematisch of geografisch aansluit bij jouw erfgoedvereniging? Dit kan niet alleen helpen bij het vergroten van het draagvlak, maar ook nieuwe vrijwilligers aantrekken voor jouw erfgoedinitiatieven. 

Communicatie tips voor erfgoedverenigingen

Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten

Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten

Weet jij ook niet waar te starten met de communicatie voor je erfgoedvereniging? Organiseer je binnenkort een erfgoedactiviteit, maar heb je geen idee hoe je dit moet promoten? Op deze pagina delen enkele handige vuistregels die jou helpen om jouw erfgoedvereniging in de kijker te zetten.

Tip 1: Duid een communicatieverantwoordelijke aan

Communicatie tips voor erfgoedverenigingen

Zoek een persoon in het bestuur die jullie communicatie wil coördineren. Een communicatieverantwoordelijke staat in voor het goed verloop van de interne en externe communicatie. De interne communicatie beïnvloedt namelijk de externe communicatie. Zo komt het niet goed over als een werkend lid niet op de hoogte is van een activiteit en er geen vragen over kan beantwoorden. Het is belangrijk dat één persoon in de gaten houdt dat iedereen de nodige en correcte informatie krijgt. 

Tip 2: Bepaal je doelgroepen

Als je je communicatie en activiteiten afstemt op de wensen en mogelijkheden van een doelgroep, dan bereik je die doelgroep beter. Een doelgroep is een groep individuen die relevante kenmerken gemeen hebben. Je kan het publiek indelen in groepen door rekening te houden met verschillende criteria: geografie (vb. inwoner gemeente), binding met je erfgoedvereniging (vb. leden, bezoekers, …), leeftijd en gezinssituatie (vb. actieve bevolking met kinderen), … 

Jouw communicatiemiddelen zullen steeds aangepast moeten worden. Jonge kinderen bereik je op een andere manier dan twintigjarigen. Jongeren zijn dus een te ruime doelgroep. Om specifieke doelgroepen te bepalen waarvoor je een aparte communicatie en aparte activiteiten moet ontwikkelen, combineer je een aantal van bovenvermelde criteria. Om te weten wat die doelgroepen willen, maar ook om te weten hoe je ze best kan bereiken, is het interessant om een bevraging te organiseren.  

Bepaal welke doelgroepen prioritair zijn voor de vereniging. Sta positief tegenover die doelgroepen. Het is geen goede start om al bij de aanvang ervan uit te gaan dat jongeren geen interesse hebben. Als jongeren niet participeren is dat niet meteen omdat ze geen interesse hebben. Misschien bereikt jouw erfgoedvereniging ze niet, door bijvoorbeeld verkeerde communicatiekanalen te gebruiken. 

Tip 3: Formuleer concrete doelstellingen

Formuleer duidelijk hoeveel personen uit de doelgroepen je tegen wanneer wilt bereiken.

Voorbeeld: ‘Tijdens de tentoonstelling over de geschiedenis van het onderwijs in gemeente X willen we minimum twee klassen uit de lagere scholen van X op een kwalitatieve manier laten participeren.’

Zorg ervoor dat het realistische doelstellingen zijn. 

Tip 4: Bepaal je boodschap

Kies het onderwerp waarover je wil communiceren: je organisatie, een dienst, een activiteit... Stel eerst een boodschap op voor je de vorm kiest waarmee je de boodschap zal verspreiden. Een communicatieboodschap gebruikt argumenten om je publiek te overtuigen om op je aanbod in te gaan. Pas de boodschap aan naargelang de doelgroep.

Test de boodschap ook eens uit bij de doelgroep in kwestie. Komt de boodschap goed over? Verstaan ze wat je wil zeggen?  

Tip 5: Stem je communicatie en activiteiten af op jouw doelgroep

 Je kan vijf marketinginstrumenten inzetten om je doelgroepen te bereiken en om je doelstellingen te verwezenlijken. Het gaat om de vijf p’s: product, plaats, prijs, personeel en promotie.

Product

Het kernproduct is de essentie van wat je te bieden hebt. Voor jouw erfgoedvereniging is dat bijvoorbeeld een tentoonstelling, een lezing, een opendeurdag, het educatief beleid, rondleidingen, …  Het uitgebreid product verwijst naar extra voorzieningen zoals winkel, café en toiletten. 

Stem je product af op de wensen en verwachtingen van je doelgroep. In een tentoonstelling kan je bijvoorbeeld replica’s van voorwerpen plaatsen die betast kunnen worden door kinderen. Je kan ook een aparte verhaallijn voor kinderen uitwerken op hun ooghoogte. 

Om tegemoet te komen aan de doelstelling om minimum twee klassen uit de lagere school te laten participeren, kan je specifieke rondleidingen voor kinderen uitwerken of een speurtocht voor kinderen ontwerpen. Voor het bereiken van een bepaalde doelgroep kan je aanbod ontwikkelen dat hen aanspreekt. Zo kan je met jongeren een project mondelinge geschiedenis opstarten of ze helpen bij de start van hun stamboomonderzoek. 

Publiek

Als je een breder publiek wil bereiken, kan je samenwerken met andere lokale verenigingen. Hun leden worden zo op de hoogte gebracht van het bestaan van je erfgoedvereniging.  Je kan bijvoorbeeld de lokale duivenvereniging inschakelen om een historisch overzicht uit te werken van de duivensport in de gemeente. Je kan je vereniging ook eens komen voorstellen op een vergadering van andere socio-culturele verenigingen in de gemeente. Samenwerken met scholen is ook interessant. Door lagereschoolkinderen hun grootouders te laten interviewen over een bepaald onderwerp en met dit materiaal een tentoonstelling op te zetten, bereik je niet alleen de kinderen, maar ook de ouders, grootouders en andere familieleden die naar de tentoonstelling komen kijken. 

Plaats

Ben je goed bereikbaar met het openbaar vervoer? Is er parking voorzien? Ben je herkenbaar voor het publiek? Hangen er bijvoorbeeld vlaggen?  En hoe zit het met de beschikbaarheid? Is jouw vereniging toegankelijk als de doelgroep tijd heeft? 

Prijs

Prijzen kan je gebruiken om verschillende doelgroepen aan te spreken. Kwetsbare groepen kan je bijvoorbeeld tegemoetkomen.

Je houdt best de psychologische drempel om deel te nemen aan jouw activiteit zo laag mogelijk. Het kan hier ook over een materiële drempel gaan. Niet iedereen kan bijvoorbeeld goed werken met internet. Hou hier rekening mee bij je communicatie.

Personeel

De p van personeel verwijst naar je dienstverlening. Dit kunnen ook vrijwilligers zijn. Je zorgt er best voor dat je publiek de service krijgt die het verwacht. Een tevreden iemand zal zijn ervaring met anderen delen en voor gratis mond-tot-mondreclame zal zorgen.  

Promotie

Wanneer je jouw activiteiten wil promoten, start je best door na te denken over je imago en identiteit. Het imago is het beeld dat het publiek heeft van je vereniging. De identiteit is de manier waarop je vereniging zichzelf ziet. Vaak stemt dit niet overeen en moet je het imago veranderen en aanpassen aan de identiteit. Dit kan je o.a. doen door een passende huisstijl te gebruiken.  

Bedenk drie trefwoorden die je vereniging moeten typeren (bijvoorbeeld: degelijk, dynamisch en gespecialiseerd). Zorg voor een tof logo, uniforme huiskleuren en lettertype, passend bij de drie trefwoorden. Probeer deze huisstijl zo veel mogelijk in je communicatie te verwerken, zo zorg je voor meer zichtbaarheid en herkenbaarheid bij je doelgroepen. 

Je kan drie doelgroepen inzetten om je activiteiten te promoten:

Pers

Denk na over relevante media voor je erfgoedvereniging. Stuur een persbericht om hen op de hoogte te brengen van jullie activiteiten. Journalisten hebben graag een tekst die ze meteen kunnen publiceren. Als je jouw activiteit samen met een anekdote of een verhaal met nieuwswaarde bekend maakt, heb je meer kans op publicatie.  

Interessante perskanalen voor erfgoedverenigingen zijn:  

  • lokale reclameblaadjes 
  • de Streekkrant 
  • lokale nieuwspagina’s in kranten 
  • de plaatselijke radio en tv 
  • het parochieblad 

Voer je activiteiten ook altijd in op de UiTdatabank. 

Politiek

Lokale politici zijn belangrijk voor veel erfgoedverenigingen en lokale musea. Informeer hen over de ontwikkelingen van jouw verening. 

Publiek

Om de werking en activiteiten bekend te maken zijn er heel wat communicatiemiddelen die je kan aanwenden. Begin bij je eigen leden: communiceer je activiteiten in je eigen tijdschrift of nieuwsbrief. Vergeet ook zeker niet de leden zonder internet of e-mailadres.

Onderschat het belang van persoonlijke contacten niet. Ga langs bij de lagere scholen die je wil bereiken met een specifieke rondleiding voor kinderen en spreek de directeurs en leraars persoonlijk aan. 

Door samen te werken met de gemeente kan je via de website van de gemeente en het gemeenteblad bekendheid verwerven. Door mee te doen aan grote publieksmanifestaties als de Erfgoeddag en de Open Monumentendag krijg je publiciteit in de brochures en op de websites van deze evenementen. Je kan ook inspelen op lokale activiteiten en bijvoorbeeld tijdens de dorpskermis een tentoonstelling organiseren. 

Flyer

Om de activiteiten bekend te maken in de eigen regio kan je er ook voor kiezen een flyertje in alle brievenbussen van de gemeente te verspreiden. Ga langs bij bakkers, beenhouwers, krantenwinkels, dokterspraktijken en in de bibliotheek en vraag of je daar je flyer mag achterlaten.

Mond-tot-mond reclame werkt altijd het beste. Als je vaste data hanteert, bijvoorbeeld voor de jaarlijkse tentoonstelling, dan worden deze data beter onthouden.  

Tot slot is het is belangrijk om zo divers mogelijke kanalen te zoeken om jouw activiteit bekend te maken. Hoe vaker mensen iets zien, hoe beter ze het onthouden. 

Tip 6: Bepaal het budget

Ga na welke kosten er aan jouw communicatie afhangen. Bekijk of deze kosten te dragen zijn door de vereniging. Anders moet je andere keuzes maken. Het is niet omdat jouw vereniging bijna geen budget heeft dat er geen goede externe communicatie kan gevoerd worden. 

Tip 7: Maak een draaiboek

In dit communicatiedraaiboek lijst je op wat er moet gebeuren, wanneer dit moet gebeuren en wie voor elke taak verantwoordelijk is.

Tip 8: Evalueer

De laatste, maar misschien wel belangrijkste stap is de evaluatie van je communicatie. Ga hierbij na of je doelstellingen (tip 3) zijn bereikt. Bekijk wat er goed gelukt is en wat er misschien beter kan. Wees kritisch en stel je doelen bij wanneer nodig.

Creatief met erfgoed: op zoek naar ideeën om cultureel erfgoed te presenteren

Creatief met erfgoed: op zoek naar ideeën om cultureel erfgoed te presenteren

Tijdens Erfgoeddag 2012 werden maar liefst 800 verschillende activiteiten georganiseerd. Echter, wanneer we inzoomen op het type activiteit, dan blijkt dat precies de helft daarvan tentoonstellingen en rondleidingen zijn. Wanneer we ook lezingen, publicaties en film- of multimedia-presentaties meerekenen, dan zitten we al snel aan een flinke 60% van de activiteiten. Anders gesteld: 3 op 5 activiteiten mogen we vanuit hun werkvorm bekeken als ‘klassiek’ beschouwen. Klassiek in de betekenis van ‘zoals gebruikelijk’ en ‘conventioneel’. Waarom zouden we ook experimenteren met werkvormen tijdens evenementen? Of waarom zouden we meer creativiteit in onze structurele activiteiten brengen? Waarom zouden onze tentoonstellingen en rondleidingen aan verfrissing toe zijn? Het antwoord kan nochtans eenvoudig zijn: dromen we er immers allemaal niet van om een passie-voor-het-leven aan te wakkeren bij net die ene bezoeker? Of om de meest onverschillige passant te laten opkijken en naar adem te doen happen?...

Dit artikel is een onverbloemd pleidooi voor meer variatie in gehanteerde werkvormen in de publieksgerichte activiteiten in het cultureel erfgoedveld. Moeten we dan al onze ‘klassieke’ activiteiten loslaten? Zeker niet. Maar laat ons beetje bij beetje verkennen wat allemaal tot de mogelijkheden behoort.

De bijlage van dit artikel vind je hier.

Eerder verschenen in "Bladwijzer 8: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen augustus 2013"

De archeologiedagen: ideeën en tips om een activiteit te organiseren

De archeologiedagen: ideeën en tips om een activiteit te organiseren

Bladwijzer 24: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen maart 2019 • 24

Het werk stopt natuurlijk niet na de opgraving. De vondsten worden opgeslagen in een depot en de archeoloog maakt een rapport op van de opgraving. Vondsten die er erg aan toe of bijzonder zijn, worden vaak gerestaureerd door specialisten. De rapporten en de depots zitten boordevol interessante verhalen, maar het grote publiek weet ze nog niet te vinden. Om het publiek op een leuke manier kennis te laten maken met de vele aspecten van archeologie worden de Archeologiedagen georganiseerd.

Je kan op tal van manieren het lokaal archeologisch erfgoed in de kijker zetten tijdens de Archeologiedagen. Een tentoonstelling, een archeologische wandeling of fietstocht, een archeologisch marktkraam, ... Het behoort allemaal tot de mogelijkheden. Laat je inspireren door een aantal tips in dit artikel.

Hoe organiseer ik sociale en toegankelijke erfgoedactiviteiten?

Hoe organiseer ik sociale en toegankelijke erfgoedactiviteiten? Cultuur voor en door mensen in armoede

Bladwijzer 20: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen september 2017 • 20

Bovenstaande titel was de titel van een vorming binnen de reeks 'Erfgoed in de praktijk' tijdens het najaar van 2016. Maar over wie gaat het als we denken aan 'sociaal' en 'toegankelijk'? Hoe maken we een erfgoedverhaal voor iedereen? Mensen in kwetsbare situaties blijken weinig tot niet aan erfgoed te participeren. Voor welke kwetsbare mensen willen en kunnen we werken? Deze groepen zijn erg verscheiden, daarom werd in de vorming de focus gelegd op mensen in armoede. Hoe sluiten we hen in, in plaats van uit? Hoe ontginnen we dit potentieel? En wat kunnen erfgoedorganisaties voor hen betekenen?

Hoe organiseer je een gezinsvriendelijke erfgoedactiviteit?

Kinderen toegelaten: hoe organiseer je een gezinsvriendelijke erfgoedactiviteit?

Verschillende studies toonden reeds aan dat de kans op cultuurparticipatie bij volwassenen veel groter is wanneer zij al op jonge leeftijd deelnemen aan culturele activiteiten. Uit de analyse van de cijfers van de participatiesurvey 20141 blijkt bovendien dat cultuuractieve ouders hun kinderen (vooral kinderen uit de leeftijdsgroep 6 -12 jaar) ook frequent meenemen naar culturele activiteiten. 2 Steeds meer culturele instellingen zetten dan ook in op activiteiten voor gezinnen met kinderen: spelkoffers, gezinsparcours en speurtochten in musea, gezinsvoorstellingen op zondagnamiddag in cultuurcentra, theaterstukken met een dubbele bodem en verhaallijn voor zowel ouders als kroost.

Om lokale erfgoedorganisaties en deelnemers aan erfgoedevenementen als Erfgoeddag, Open Monumentendag en Open Kerkendagen te helpen bij de organisatie van hun eigen gezinsvriendelijke activiteit werd in het najaar van 2015 in alle Vlaamse provincies de vormingsavond ‘Kinderen Toegelaten’ ingericht. Die vormingen, begeleid door Chris Ferket van Mooss vzw, werden georganiseerd in het kader van ‘Erfgoed in de Praktijk’, een laagdrempelig vormingsinitiatief van Familiekunde Vlaanderen, FARO, Heemkunde Vlaanderen, Herita en Stichting Open Kerken. Tijdens de sessies stonden de deelnemers onder andere stil bij volgende vragen: hoe ziet een gezin anno 2016 eruit? Wat zijn hun noden en wensen? Hoe kan je jouw erfgoed aantrekkelijk voorstellen aan families? Hoe verzin je een origineel intergenerationeel aanbod? Hoe begeleid je dit? Hoe promoot je jouw gezinsactiviteit? Dit artikel is een neerslag van die vorming en bevat een heleboel concrete ideeën en tips om zelf aan de slag te gaan.

Eerder verschenen in "Bladwijzer 16: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen april 2016"

 

Schrijftips

Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst

Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst

Schrijftips

Stel: je hebt maandenlang gewerkt aan een interessante, publieksgerichte activiteit. Je hebt nagedacht over het thema, in je collectie gespeurd, partners gezocht en je verhaal in een pakkende presentatie gegoten. Nu rest er je nog één ding: je activiteit promoten.  En daarbij hoort een communicatieplan dat je communicatieve acties en de bijhorende timing oplijst. Een belangrijk deel van je plan zal bestaan uit tekstmateriaal. Dat plaats je op je website, in nieuwsbrieven, in je ledentijdschrift, op de blog van je stad of gemeente en op andere budgetvriendelijke promotionele kanalen.

Wij helpen je alvast op weg met tips om je teksten te laten overtuigen.

Voor wie?

Eerst en vooral: denk na voor je begint te schrijven. De ene lezer is de andere niet. Stel jezelf een paar vragen: wie is je (potentiële) lezer en hoeveel weet die persoon af van het onderwerp waarover je zo meteen gaat schrijven? Empathie (of inlevingsvermogen) kan je hierbij helpen. Maar – tip 1 – denk als een verkoper : wat zou je lezer kunnen interesseren in jouw aanbod dat hen aanzet tot een bezoek? Lijst je ‘verkoopsargumenten’ op: je activiteit is ab-so-luut niet te missen want …

Als je je lezer de belofte voorhoudt van een onvergetelijk bezoek moet je er wel over waken dat je je belofte ook daadwerkelijk houdt. Wees realistisch – en toch ook weer niet te bescheiden. Je activiteit mag best gezien worden!

Schrijven hoeft niet complex te zijn

Tip 2: Hou je tekst simpel. Vermijd archaïsche taal, lange aanlopen, barokke constructies en neven- en bijzinnen. Stroeve of langdradige zinnen kunnen bij het keuzemoment van een potentiële bezoeker van doorslaggevend belang zijn.

Zoek naar het juiste evenwicht tussen informeren en werven. Daarbij kan je vele taalregisters hanteren. Belangrijk is wel dat je binnen eenzelfde tekst dezelfde toon gebruikt. Ga aan de slag met actieve, heldere zinnen die de aandacht van lezer grijpen en vasthouden. Je vermijdt best:

  • Passiefconstructies: zinnen met worden, kunnen, zullen, mogen, …
  • Naamwoordconstructies: het gebruiken van, de beleving van, het aanschaffen van, …
  • Ingewikkeld jargon
  • Woorden die je taal verzwaren: derhalve, gezien, ten gevolge, wat betreft, …
  • Holle uitdrukkingen: iedereen weet, steeds meer, …

Schrijven is ook … ordenen

Begin met het belangrijkste: waarom moet iemand precies je activiteit bezoeken? Beloof een onvergetelijk bezoek, een nieuwe kijk op je collectie, een verrassend verhaal, een primeur, een blik achter de schermen, … Spreek daarbij je lezer aan, stel hen vragen. Dat houdt je lezer bij de les. Ook hier gelden de klassieke verkoopstechnieken. Tip 3: probeer de aandacht van je lezer te vatten en wek hun belangstelling. Zorg dat je lezers het antwoord vinden op hun vragen en dat ze vervolgens actie ondernemen. Dat laatste kan bijvoorbeeld een vraag om bijkomende informatie zijn, een bezoekje aan je website of zelfs een deelname aan je activiteit.

Ben je klaar met je tekst? Lees hem dan luidop voor. Voel je ergens een kink in de kabel? Begin dan opnieuw, door bijvoorbeeld de volgorde van de zinnen om te draaien of de eerste zin te herschrijven. Wees kritisch voor jezelf. Vraag anderen je tekst na te lezen en laat je tekst eventueel een paar dagen rusten. Wie zei ook alweer dat schrijven schrappen is? Veel succes!

Nog enkele nuttige links

  • Schrijfcursussen op maat van Creatief Schrijven vzw
  • Team taaladvies is de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. Team taaladvies geeft voor het Nederlands advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, tekstconventies zoals titulatuur en adressering, formulering en stijl: www.taaltelefoon.be
  • Taaladvies: www.taaladvies.net
  • Woordenlijst Nederlandse Taal – het ‘Groene Boekje’ online: www.woordenlijst.org

Deze tekst is gebaseerd op het verslag van de werkwinkel ‘Zet je activiteit in de kijker! Hoe bondig en boeiend communiceren?’ van Roel Daenen (FARO) in Binnenkrant nr. 4 van 2008.

Inspirerende erfgoedpraktijken: Innovatieve werking rond molenerfgoed in Kaulille en regio

Inspirerende erfgoedpraktijken: Innovatieve werking rond molenerfgoed in Kaulille en regio

Toon Verlaak van vzw Ovenbuur, de Kauliller Molenvrienden en Molennetwerk Kempenbroek

Al van kleins af aan is Toon Verlaak uit Kaulille gefascineerd door de verhalen achter lokale molens en het molenambacht. Die verhalen wil hij graag doorgeven aan de volgende generaties. In deze podcast stelt hij vanuit het Molenhuis in Kaulille drie erfgoedorganisaties voor: De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. Deze organisaties delen dezelfde rode draad en werken nauw samen. Hun gemeenschappelijk doel is om het verhaal ‘Van graan tot brood’ te vertellen aan de nieuwe generaties om zo jonge mensen warm te maken rond molenerfgoed. Dankzij hun innovatieve en grensoverschrijdende werking, won Molennetwerk KempenBroek op de Internationale dag voor Vrijwilligers de Ingeborg Pouwels Innovatieprijs. Luister mee en ontdek hoe de organisaties te werk gaan, en hoe de verhalen hen verbinden.

 

  • De Kauliller Molenvrienden hebben een open en vlotte structuur: alle molenaars kunnen
    alle functies, zoals voorzitter, secretaris of penningmeester, eens opnemen op een vergadering.
  • Ze werkten met het Molennetwerk Kempenbroek een fietsroute uit in de Erfgoedapp
    rond het molenerfgoed in deze grensstreek. De molenverhalen komen zo tot leven voor de
    fietsers die langs de molens fietsen via (3D) filmpjes, foto’s en tekstjes.
  • Ze zetten actief in op het betrekken en enthousiasmeren van jongeren, want dat moet
    je zien als zaadjes die je plant voor de toekomst.

 

Beluister hier de podcast:

Dag Toon, kan je jezelf even voorstellen?

Ik ben Toon Verlaak en ik ben lid van De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. De vereniging van De Kauliller Molenvrienden is een groep van vrijwillig molenaars die verantwoordelijk is voor het laten draaien van de Sevensmolen in Kaulille. Die groep is als eerste opgericht in 2010 door onze huidige voorzitter Ludo Achten en ikzelf. Ondertussen zijn we met een zevental molenaars en, alles bij elkaar, met een vijftiental vrijwilligers die instaan voor allerlei activiteiten. Onze organisatie bestaat dus uit twee groepen. Enerzijds zijn dat de Molenaars, die een officieel diploma molenaar behaald hebben. Zij laten de molen draaien en geven ook rondleidingen in de molen. Anderzijds is er een groep sympathisanten, die ons ondersteunen als er iets te doen is bij de molen. Dat zijn over het algemeen familieleden en buren van de molenaars, die bijvoorbeeld een handje komen toesteken tijdens onze jaarlijkse molenfeesten. Alle molenaars zijn gelijk voor de wet. Dat wil zeggen dat alle functies, zoals voorzitter, secretaris, penningmeester, in elkaar overlopen. We kunnen zo allemaal eens voorzitter, secretaris of penningmeester zijn op een vergadering. Die structuur is wat opener en vlotter.

Molennetwerk Kempenbroek is in 2015 opgericht door enkele molen-enthousiastelingen, molenaars en gidsen en heeft als doel om het molenerfgoed in de regio op de kaart te zetten. We richten ons vooral op het fietstoerisme en op de lokale bevolking die met de fiets eens iets anders wil zien. We werken met de Erfgoedapp van FARO en hebben op die manier een virtuele laag boven op het aanzicht van de molen gelegd. Via de app vertellen we de verhalen over de verschillende molens, met (3D) filmpjes, foto’s, tekstjes ...

We geven bij wijze van spreken de sleutel van de molenpoort in handen van de mensen die langs de molen fietsen. Van de groep van Molennetwerk Kempenbroek komen dus een aantal van de vrijwilligers van omliggende molens. Dat zijn niet de typische molenaars, dat zijn mensen met een achtergrond, zoals journalist, schooldirecteur …, die het nut inzien van een breder samenwerkend verband over de grenzen heen.

Als derde vereniging zetelt hier de vzw Ovenbuur. Het idee voor de vereniging is gegroeid tijdens een van onze molenfeesten, onder lokale bakkers tijdens het drinken van een lokaal biertje. Dan ontstaan de beste ideeën. (glimlacht) Het idee luidde: “Wat als we hier bij de molen eens een stenen Kempische bakoven bouwden?” Daarbij willen ze de rijke Kempische bakcultuur, die eigenlijk een bakcultuur is van duurzaamheid en armoede, bewaren en verder doorgeven aan onze nakomelingen. De ovenbuur-gedachte stamt uit de tijd van de oprichting van de poederfabriek hier in Kaulille.

Ovenburen zijn mensen die gebruik maken van dezelfde bakoven. Bij de oprichting van de poederfabriek in 1882 hier in Kaulille, kwamen er heel wat gespecialiseerde fabrieksarbeiders uit West- en Oost-Vlaanderen naar hier, maar die mensen konden geen brood kopen, want hier waren geen bakkers. Dus bouwde de fabrieksdirectie voor iedere vijf arbeidershuisjes ook een bakoven. Die mensen maakten van dat wekelijkse bakken gebruik om lief en leed te delen rond de warme bakoven. Dat verhaal heeft ons geïnspireerd om na de coronaperiode mensen uit de gemeenschap terug samen te brengen. Dat heeft er toe geleid dat we tijdens die periode dat idee terug opgepakt en uitgevoerd hebben. We hebben een crowdfunding georganiseerd om de haalbaarheid van het project af te toetsen in het dorp, en dat is zo geweldig goed meegevallen dat we ervan overtuigd zijn dat dat idee gedragen wordt door de gemeenschap.

En ik moet zeggen, het lukt vrij goed. Er beginnen zich gemeenschappen te vormen rond de bakoven van mensen die samen komen bakken. Wij geven hen de faciliteiten. Er is zo bijvoorbeeld altijd een bakker aanwezig om de procedure uit te leggen, zoals het aanleren van het kneden, en er zijn stokers die de oven warm houden. Het gaat allemaal heel langzaam en mensen hebben de tijd om met elkaar te praten, en dat is de bedoeling. Het doel is niet belangrijk, maar de weg ernaar toe wel.

Waarom is het immaterieel erfgoed rond de molens zo belangrijk?

Om het verhaal te vertellen van graan tot brood, dat is de rode lijn. Voor ons is het heel belangrijk om een inzicht te bieden over hoe onze voorouders omgingen met de schaarse middelen die er op dat moment waren in deze regio. Met heel weinig middelen, nl. dat beetje dat er van de akker en de heide kwam, zetten zij toch een product op tafel dat eetbaar was. Iedere vrouw kwam wel minstens een keer in de maand met een kruiwagen of zak graan naar de molen om er meel van te laten malen, om zo een hele maand rond te komen. Het is daarom heel belangrijk dat we de mensen bewust maken van hoe belangrijk dat erfgoed is, want zonder molenaars en het molenambacht in ere zou elke molen binnen vijftien jaar gewoon verdwijnen of wegrotten. Dat verhaal loopt als een rode draad door alle drie de verenigingen, zowel De Kauliller Molenvrienden, als Molennetwerk Kempenbroek, alsook Ovenbuur.

Hoe verloopt de vrijwilligerswerking bij de organisaties?

Wij proberen vrijwilligers aan te trekken op zo’n natuurlijk mogelijke manier. Dat wil zeggen dat we mensen niet aanspreken om lid te worden, maar we spreken ze aan op hun eigen terrein. Tijdens gesprekken vertellen we gewoon eens waar we mee bezig zijn. Dat we dat doen met enthousiasme, is heel belangrijk. De meeste vrijwilligers werven we momenteel in onze eigen kennissenkring, maar het gevaar daarvan is dat je altijd in dezelfde vijver gaat vissen. We proberen dat nu te voorkomen door mensen daarbuiten aan te spreken. Zo heb ik bijvoorbeeld altijd folders bij van Molennetwerk Kempenbroek om uit te delen. Zelfs als ik ergens op een terras zit en ik hoor dat mensen bezig zijn over iets soortgelijks, dan ga ik naar die mensen toe en leg ik even het verhaal van Kempenbroek uit. Daar zijn ze dan ook meestal heel erg geïnteresseerd in. De bedoeling is om eigenlijk altijd erfgoed te ademen. Dat lukt meestal door bijvoorbeeld dingen bekend te maken met een zeer mysterieus gehalte. Als je mensen nieuwsgierig kunt maken over bepaalde verhalen of dergelijke, happen ze meestal wel toe.

Waar we verder heel sterk op inzetten, zijn jongeren. Ik wil niet dat er bij ieder sterfgeval of afhaking van één van de vrijwilligers, er een lege plek komt. Je moet er dus voor zorgen dat er binnen tien à vijftien jaar mensen zijn die geïnteresseerd zijn en ooit gehoord hebben van erfgoed, van de molenwerking, van de bakoven … enzovoort. We moeten zaadjes zaaien en wachten op de oogst. We proberen om dat van jongs af aan mee te geven, om jongeren warm te maken voor erfgoed en hen te laten aanvoelen waar die molentechniek vandaan komt. De techniek van de molens is namelijk de voorloper van alles wat wij kennen aan hedendaagse mechanische technieken. Ik zeg altijd tegen de jongeren: “Hierboven in de molen zit hetzelfde remsysteem als in een Porsche Carrera”. En dan hebt je ze vast hé. Daarmee bedoel ik natuurlijk, het is gewoon een blokrem, maar daarmee kan je jongeren triggeren.

Je kan jongeren ook triggeren door verhalen te vertellen. Om de molen een plaats te geven in het dorp, vertellen we verhalen die boeien over onze voorouders, hun eigen leefomgeving. De kinderen van het vijfde leerjaar komen elk jaar de molen bezoeken. Er zijn daar al kinderen bij die regelmatig al eens binnenspringen in de molen, om eens te komen kijken of om mee te helpen met het opzeilen. Dan kan je al mensen rekruteren voor de volgende generaties, maar je mag ze niet pushen. Als je dat zaadje blijft planten, is er ergens wel een aar die uitkomt. Het is belangrijk om dat altijd in het achterhoofd te houden.

We hebben nu een aantal jongeren in de groep. Ik denk dat het daarbij belangrijk is dat jongeren andere jongeren aanspreken, en niet dat ouderen jongeren aanspreken. Wij hebben die jongeren eigenlijk weinig te vertellen. Daarom is het project ‘jong redt oud’ zo belangrijk. We geven die jongere molenaars nu ook al geleidelijk aan verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid over het camerasysteem zit bijvoorbeeld bij een van onze jongeren.

Binnen het verhaal van Ovenbuur, is dat net weer iets totaal anders, want daar spreken we een ander soort vrijwilliger aan. Daar spreken we niet dé erfgoedvrijwilliger aan, maar net een breder publiek, zoals mensen die iets willen leren over bakken, cultuur, vlaai, … dat zijn lekkere en plezante dingen. Die groep groeit daardoor ook, er komen steeds nieuwe mensen bij. Er heeft zo bijvoorbeeld al een Turkse mevrouw uit het dorp aangeboden om eens durum te komen bakken in onze oven. Daar bestaat dus een andere dynamiek dan bij Molennetwerk Kempenbroek. Dat is technisch, terwijl de Ovenbuur plezanter is.

Wat maakt deze vrijwilligerswerking zo bijzonder?

De band. Iedereen heeft een gezamenlijk doel. Rond dat doel in alle rust, en vriendschap vooral, werken maakt het zo bijzonder.  Je kan ook meer vliegen vangen met een lepeltje honing dan met een liter azijn. Door vriendelijk te zijn kan je meer mensen bereiken, dan door kritische opmerkingen te maken (dan door azijn te pissen). Een van de dingen die we hebben om het leuk te maken is bijvoorbeeld ons principe van ‘bokdrinken’. We hebben een hele reeks van activiteiten die moeten gebeuren om de molen te openen en te sluiten. Dat wordt altijd afgesloten met een laatste gedeelte bokdrinken. Wat wil dat zeggen? Als we klaar zijn, de molen is dicht en alles is veilig opgeborgen, dan zetten we ons hier gezellig samen onder de paraplu bij elkaar en dan drinken we een pintje. We hebben met die groep ook twee belangrijke momenten in het jaar, namelijk ‘de plenk erin’ en ‘de plenk eruit’. We gaan dan ‘s morgens spek en eieren eten bij onze voorzitter thuis en dan beginnen we gezamenlijk de molen op te ruimen, te smeren en andere werkjes te doen. Als we klaar zijn, komen we ’s avonds samen terug thuis bij de voorzitter en drinken we nog een pintje. Dat is ‘de plenk erin’. ‘De plenk eruit’ is een dag waarop we de molen afsluiten. Dan geven we na het seizoen een feestelijk momentje met een hapje en een drankje om de molen te sluiten. Dat is een feestje onder ons om de vrijwilligers in de bloemetjes te zetten. Dat zijn allemaal zo van die dingen die het dorp laten leven en ook de molen in het dorp laten leven. Dat is belangrijk, dat dat verbindt. Een vereniging moet verbindend zijn.

Heel erg bedankt, Toon!

De verbindende factor was te voelen in het molenhuis. Een organisatie die mensen tot een groep vrienden maakt werkt aantrekkelijk. Enthousiasme en open, laagdrempelige communicatie vormen de kern, alsook de verhalen die het erfgoed met zich meedraagt.

Anneleen Gabriels (stagiair bij Histories)

Copyright foto’s: vzw Molennetwerk Kempen-Broek

Heeft deze aflevering jou geïnspireerd om ook nieuwe verbindingen te leggen? En welke verhalen dragen jouw vereniging? Laat het ons vooral weten, en, wie weet, zit jij wel in de volgende aflevering.

Interactief rondleiden van je publiek

Interactief rondleiden van je publiek. Tips om bezoekers van je erfgoedevenement te begeesteren

Bladwijzer 14: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen augustus 2015 14

Rondleiden is een kunst. Niet elke gids slaagt erin om bezoekers mee te slepen, en niet elke gids is een geboren verteller, maar de kneepjes van het vak kan iedereen leren. In het najaar van 2014 werden de vormingsavonden ‘Interactief rondleiden van je publiek. Inleidende vorming voor gelegenheidsgidsen tijdens erfgoedevenementen’ georganiseerd in het kader van Erfgoed in de Praktijk, een laagdrempelige vormingsreeks die de deelnemers helpt bij de organisatie van hun activiteiten tijdens erfgoedevenementen als Erfgoeddag, Open Monumentendag en Open Kerken Weekend. De partners van Erfgoed in de Praktijk zijn Familiekunde Vlaanderen, FARO, Heemkunde Vlaanderen, Herita en Stichting Open Kerken.

Tijdens de vormingen in de vijf Vlaamse provincies dachten gelegenheidsgidsen, professionele gidsen, heemkundigen en erfgoedwerkers samen na over de ontsluiting van lokaal erfgoed op een interactieve manier. Dit kan gebeuren tijdens een rondleiding of bezoek naar aanleiding van een erfgoedevenement, maar is uiteraard eveneens van toepassing op een permanent aanbod. Dit artikel is een neerslag van die vorming met heel wat tips om in interactie te treden met je bezoekers.

Meer dan een pop-up: waardevolle en betaalbare erfgoedtentoonstellingen voor één dag

Meer dan een pop-up: waardevolle en betaalbare erfgoedtentoonstellingen voor één dag

Heel wat vrijwilligersorganisaties uit het brede culturele veld realiseren jaarlijks activiteiten waaronder tal van tentoonstellingen. Veel organisaties starten met een grote evidentie aan de realisatie van een tentoonstelling, eventueel in combinatie met andere media zoals een boek, een interview, een theaterstuk. Het organiseren van een expo is een grote uitdaging, die tal van acties bundelt. Het is veel werk, vergt veel energie en neemt een grote hap uit het budget. Veel tentoonstellingen zijn van korte duur, soms zelfs voor één dag. Heel vaak is de intentie er om een langer lopende expo te organiseren, maar is het niet haalbaar omwille van tal van praktische redenen zoals de beschikbaarheid van de ruimte of vrijwilligers. Ondanks de korte duur toch een waardevolle en duurzame erfgoedtentoonstelling op touw zetten, is dan ook een grote uitdaging.

Een standaard checklist voor het maken van een tentoonstelling is natuurlijk onmogelijk. Het specifieke karakter, de verschillende doelstellingen en de aanpak vereisen telkens maatwerk. Toch geven we hierbij 15 tips voor de realisatie van een expo-voor-één-dag. We treden uit onze comfortzone en zetten in op het versterken van publieksparticipatie en verbinding met de buurt of gemeenschap. Deze lijst is niet sluitend, het is een raamwerk voor het realiseren van betekenisvolle expo’s. We denken na over wat een tentoonstelling is of kan zijn. De 15 tips zijn allen evenwaardig. De volgorde is deels gebaseerd op de verschillende stappen in het proces van de realisatie. Ze zijn bovenal een pluim voor alle gedreven vrijwilligers die het cultuur-erfgoedveld kleuren met tal van interessante activiteiten, om hen goesting te geven in een actievolle toekomst!

Eerder verschenen in "Bladwijzer 22: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen mei 2018" 

Tentoonstellen voor beginners

Tentoonstellen voor beginners

Bladwijzer 7: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen april 2013 • 07

Plannen voor een tentoonstelling? Maak dan een gedetailleerd draaiboek en een weloverwogen en goed uitgewerkte planning. De nuttige informatie en praktische tips uit deze bijdrage helpen je alvast op weg. Dit artikel verschijnt naar aanleiding van de cursus ‘Tentoonstellen voor beginners’ die in oktober en december 2012 werd georganiseerd door FARO, Herita, Heemkunde Vlaanderen, Stichting Open Kerken en Davidsfonds Evenementen. Het artikel is geen exacte weergave van de cursus, maar dient als aanvulling bij de inzichten die door Ward Denys tijdens de cursus werden aangereikt. De cursus was een succes. Er waren 124 deelnemers in een van de vijf provincies. De deelnemers waren enthousiast over de presentatie van Ward Denys, scenograaf bij de firma Exponanza.

We danken hem en KUNSTWERKT voor het ter beschikking stellen van hun expertise.