Familiehistories – filmmaakster Habiba Boumaâza

In het kader van de vernieuwing van Familiegeschiedenis.be laat Histories enkele mensen aan het woord die warm worden van familiegeschiedenis. Habiba Boumaâza heeft al heel wat filmprojecten op haar naam staan en is momenteel bezig met een audiovisueel portret over haar eigen vader. Ze getuigt over haar familie, die langs vaderzijde afkomstig is uit Berkane, een stad in het noordoosten van Marokko, over de strijd die haar voorouders voerden en over het belang van het kennen van de eigen roots.

 

Kan je jezelf even voorstellen? 

Mijn naam is Habiba en ik ben 39 jaar. Op dit moment woon ik in Kapellen, maar ik ben opgegroeid in Borgerhout. Ik werk nu anderhalf jaar als inhoudelijk medewerkster bij Kif Kif, een interculturele beweging die strijdt voor gelijkheid en tegen racisme. Daar schrijf ik artikels, voornamelijk over mensen op de vlucht en kansengroepen, en begeleid ik mensen die artikels of opiniestukken willen schrijven rond die thema’s. Wij doen als organisatie ook onderzoek, op dit moment bijvoorbeeld over politiegeweld.

Daarvoor heb ik eigenlijk heel veel gereisd. Zo heb ik in Australië en Canada gewoond. Ik heb ook in Bosnië gewerkt na de genocide daar en in Thailand na de tsunami. Tijdens dat vele reizen nam ik af en toe mijn camera mee. Zo maakte ik ook korte experimentele documentaires, voornamelijk met het doel te sensibiliseren. Ik heb eveneens een vzw opgericht, vzw Goblin. Dat is een vzw die creatieve projecten uit de grond stampt rond sociale thema’s en kwetsbare groepen, vaak ook met een link naar kinderen. Door de coronacrisis is dat nu wat stilgevallen. Als moeder van een dochtertje van 2,5 jaar is het ook allemaal wat hectischer nu.

 

Je bent duidelijk actief op veel verschillende vlakken. Vanwaar dat maatschappelijk engagement? 

Dat is er altijd geweest. Ik heb eigenlijk ook nooit begrepen waarom niet iedereen dat heeft. Een beetje meer engagement zou wel goed zijn voor de gemeenschap én de wereld.

Wij gingen elke zomer twee maanden naar Marokko. Mijn vader was van Marokkaanse origine en mijn moeder is van Belgische komaf. Mijn vader kwam van een heel arm dorp in Marokko, een gehuchtje naast Berkane. Door daar als kind en puber ieder jaar twee maanden naartoe te gaan, zijn wij daar dus wel een beetje mee opgegroeid. Er was daar heel veel armoede. Dan kom je na die twee maanden terug naar de realiteit hier om dan het jaar nadien weer terug te keren naar de werkelijkheid daar, die toch wel heftig is. Tot mijn veertien jaar ongeveer was er daar bijvoorbeeld geen stromend water en geen elektriciteit. Mensen leefden echt van de kippen en de schapen die ze hadden. Ze waren daarom niet ongelukkig, maar er was wel veel miserie. Zo stierven er mensen aan ziektes die je hier gemakkelijk kan oplossen. Het fenomeen van de zee overgaan om naar Europa te vluchten is niet iets hedendaags. Ik herinner mij uit mijn kindertijd al verhalen van neven en buren die vertrokken en waarvan ik tot op de dag van vandaag niets meer gehoord heb en dus vermoedelijk verdronken zijn. Misschien dat mijn engagement daarvan komt.

Het dorp waar Habiba’s vader afkomstig van was.

Je bent ook gekend dankzij jouw documentaires. Hoe ben je precies in de filmwereld gerold?  

Dat is een beetje in mijn leven gekomen, zoals vele dingen in mijn leven: die vinden mij, ik vind hen niet. Ik ben afgestudeerd als opvoedster. Ik heb wel altijd al iets gehad met film. Mijn eindwerk, van toen ik 19 jaar was en nog studeerde, was een filmproject met kansarme kinderen rond dromen. Dat heette The NeverEnding Story, naar analogie met de film, en ging over de afbrokkeling van de fantasie van kinderen. Ik ging toen met de kinderen samen op zoek naar hun droom om die droom dan effectief een dag te beleven. Zo was er een kind bij die graag politieagent wou worden, dus liepen we een dag mee met de politie. Een ander kind wou dan weer prinses worden, dus organiseerden we een fotoshoot in de botanische tuinen van de koning. Ik heb dat toen allemaal ook vanuit mijn eigen interesse gefilmd. Mijn toenmalige coördinator heeft mij dan ingeschreven voor een weekend film en montage om dat wat in de vingers te krijgen. En sindsdien ben ik eigenlijk niet meer gestopt met filmen. In die tijd was er via de VDAB een proefopleiding om voor videoreporter te studeren. En zo heb ik eigenlijk geleerd om een camera te bedienen. Daar hebben ze mij dan gevraagd of ik een documentaire wilde maken over straatkinderen in Essaouira in Marokko. Ik ben toen gewoon vertrokken en heb dat gedaan, de documentaire doopte ik ‘De zwerfkatten van Essaouira’. Nadien besloot ik video en filmkunsten te volgen aan KASKA DKO, een opleiding van vijf jaar, waar ik uiteindelijk acht jaar over gedaan heb. Ik heb er tussenin twee jaar in Australië en een jaar in Canada gewoond. Tussen de reizen heen heb ik dan regelmatig mijn camera bovengehaald en heel wat projecten gedaan, vooral in Bosnië. Dat heeft mij dus gevonden, ik heb dat zelf niet gevonden.

 

Hoe pak je portretten en interviews van personen aan? Vertellen deze ook (in bepaalde mate) een familiegeschiedenis? En hoe? 

De eerste films die ik maakte waren telkens in opdracht van organisaties die naar bepaalde plekken gingen, daar projecten deden en beeldmateriaal nodig hadden. Ik ging dan mee en dan probeerde ik op een menselijke manier de zaken in beeld te brengen. Ik vind soms dat er heel objectief naar de dingen gekeken wordt, terwijl wij allemaal subjectieve individuen zijn binnen die objectiviteit die op zoek zijn naar identificatie. Ik vind dat zelfs een beetje hallucinant dat dat vaak zo ‘objectief’ benaderd wordt, terwijl het over menselijk leed gaat.

In mijn documentaire ‘Schipper, mocht ik overvaren?’, naar aanleiding van beelden die ik in de vluchtelingenkampen van Griekenland, Servië en Frankrijk nam, vertel ik feiten aan de hand van een fictief verhaal gebaseerd op een man die ik daar heb leren kennen. In dit geval begon ik met mensen te ontmoeten en daarmee te praten. Wat triggert er hier? Wat is er interessant voor de kijker? Wat is mijn boodschap? Met deze documentaire wou ik voornamelijk de absurditeit in beeld brengen, enerzijds van de kampen en anderzijds van de route die die mensen zowel intern als effectief afleggen. Wij gaan er vaak van uit dat de vlucht voorbij is van zodra je als vluchteling in Europa toekomt. Maar dat is niet zo. Dat is nog een deel van de vlucht. Soms zijn de kampen nog verschrikkelijker dan wat ze daarvoor hebben meegemaakt. De zoektocht naar hun identiteit, naar hun plek en naar het omgaan met discriminatie maakt ook nog deel uit van die vlucht en mensen vergeten dat. Dat is de boodschap die ik in deze documentaire wou overbrengen. Het overgrote deel wil hier niet zijn, wil niet weg van de eigen roots. Zij missen hun land, hun familie en hun gewoontes. Zij beseffen ook maar al te goed dat als er kinderen in het spel zijn, er een serieuze breuk ontstaat tussen de roots van hun kinderen en hun eigen roots. Dat is ook iets dat ik heb gemerkt bij mijn vader. Hij zei altijd: ‘Ik heb er spijt van dat ik hier ben gebleven, maar ik had geen keuze, want ik had hier kinderen.’ Je breekt op een bepaalde manier met uw roots, uw eigen cultuur en verhalen. Je betaalt een serieuze prijs wanneer je naar hier komt, je laat een groot stuk van je ziel achter. En onderschat dat niet, want dat is een hele hoge prijs.

 

Wat is voor jou het belang van familiegeschiedenis en de zoektocht naar die van jou?

Ik kan niet stilzitten. Ik moet continu onderweg zijn, of dat nu in mijn verhalen is of fysiek door rond te reizen. Ik heb altijd een soort innerlijke rusteloosheid gevoeld in het hier zijn. Ik wil overal zijn. Mijn vader zei altijd: ‘Jij hebt het bloed van uw voorouders, want jij bent een nomaad en dat waren zij ook.’ Dat is mij altijd bijgebleven en dat heeft mij ook wel wat getriggerd. Dat nomadenbloed, dat zit in het DNA, dat komt van ergens. Misschien was het tijd dat ik dat eens ging uitpluizen.

 

Hoe lang ben je al bezig met jouw familiegeschiedenis? Hoe ben jij in jouw familiegeschiedenis gedoken? 

Mijn papa vertelde eigenlijk altijd veel over zijn voorvaderen. Hij had dat dan gehoord van zijn eigen vader en die op zijn beurt dan weer van zijn vader. Die familiegeschiedenis is zo eigenlijk altijd een beetje mondeling overgeleverd geweest. In 2007 besloot ik zelf mijn voorouders langs vaderszijde uit te zoeken. Mijn vader had namelijk een Dictionaire Larousse gevonden van 1909, waar onze achternaam in stond vermeld. Gezien die naam niet zo veel voorkomt vond ik het de moeite waard het uit te spitten. Dat bleek een voorouder te zijn van onze familie. Omdat ik toen met film bezig was, besloot ik een aanvraag in te dienen om een documentaire te maken rond de zoektocht naar die roots.

Ik wou dus eigenlijk achterhalen wie die voorvader uit die Larousse precies was. Wat ik tot dan toe wist van mijn vader, is dat de streek waar zijn ouders vandaan kwamen Bni Snassen heet, een vrij grote regio in Marokko. Wanneer hij verder ging spitten kwam hij in Algerije terecht. Wanneer uw roots in België liggen, duik je onmiddellijk de geschiedenisboeken in, ga je naar bepaalde centra of archieven of doe je opzoekwerk online. Ik moest beroep doen op het geheugen van familieleden. De meesten herinnerden zich de naam van deze persoon wel en wisten dat het wel om een voorouder ging, maar er was niet zo heel veel duidelijkheid over zijn persoon en verhaal.

Daar wou ik een film van maken, Habiba-gewijs een soort experimenteel fictief en non-fictief geheel. Ik ben daarom naar Marokko getrokken samen met mijn oudste broer. Daar had ik sterk het gevoel dat er niet altijd veel waarde werd gehecht aan mijn project. Ik was dan ook een vrouw uit België die daar eventjes in alle potten kwam roeren. Vandaar dat ik graag had dat mijn broer daarbij was. Jammer genoeg ben ik in Marokko in een ruzie met hem beland, waardoor ik een beetje aan mijn lot ben overgelaten geweest.

 

Wat ben je dan in Marokko te weten te komen over die voorvader uit die Larousse?

In Marokko ben ik met de bus naar Tétouan vertrokken om daar in een archiefcentrum te duiken. Dat was best gek, gezien daar heel erg oude boeken uit 1870 enzovoort lagen die je gewoon kon inkijken. Ik kon dus beroep doen op mondelinge én geschreven bronnen. Het probleem was dat van de geschriften die beschikbaar waren, ik enkel de Franse verslagen kon lezen. Ik kan namelijk alleen een beetje Arabisch spreken, maar niet lezen. Maar door wie zijn die teksten geschreven? Door de Franse luitenanten van toen. Dat is dus slechts één kant die je kan vatten. Moest ik Arabisch kunnen lezen of iemand meegebracht hebben die dat kan, had ik waarschijnlijk een heel ander verhaal gekregen.

Habiba en haar vader in 1981.

Na heel wat onderzoek bleek dat mijn voorouder tussen 1844 en 1847 rebellentroepen leidde tegen het Franse leger, dat in de jaren 1830 het Algerijnse gebied was binnengekomen. Nadien is hij naar Parijs geweest en, na even terug te keren naar Algerije, is hij uiteindelijk in 1854 naar het Ottomaanse Rijk getrokken. Daar is hij eigenlijk zowat in de vergetelheid geraakt. We zijn dus eigenlijk afstammelingen van de bewoners van Algerije, en niet van Marokko. Er is een voorouder ooit naar Marokko getrokken, de exacte opstelling weet ik niet, en wij zijn nakomelingen van die aftakking. Ik ben daar ook te weten gekomen dat onze achternaam Boumaâza ‘vader van de geiten’ betekent. In die geschriften ontdekte ik dat die voorouder, uit de Larousse, telkens ten strijde trok met geiten. Hij stond daarvoor bekend. In de praktijk deed hij dat blijkbaar om zijn zwaarden te slijpen aan de poten van de geiten. En daar komt dus onze achternaam van.

 

Uiteindelijk is die documentaire er niet van gekomen. Enerzijds stootte ik op die taalbarrière en anderzijds merkte ik dat je niet altijd ver geraakt wanneer je bijna onaangekondigd een camera voor de mensen hun gezicht neer zet. Ik heb hier wel veel uit geleerd. Ik zou dat nu volledig anders aanpakken. Zo zou ik er een langer project van maken en een tolk meenemen. Maar ik heb wel heel knappe dingen gezien. Zo heeft een neef mij meegenomen naar een begraafplaats in de bergen. Als je er gewoon zou wandelen, zou je niet doorhebben dat je op een begraafplaats liep. Die graven waren al zodanig verwilderd. Er stonden ook nergens meer namen op. Het enige wat je nog kon zien aan die graven was of het een vrouw was of een man. Als het lichaam dat eronder lag een vrouw was, lag de steen plat en als het een man was stond de steen recht. Dat was een heel mooi moment, omdat het een begraafplaats was waar veel voorouders en familie lagen van erg lang geleden. Ondertussen heb ik heel dit proces een plaats kunnen geven. Toen was ik daar wel heel kwaad om, maar nu begrijp ik dat wel. Ik had dat allemaal veel beter moeten inmasseren, meer tijd moeten geven aan de familie ook om hieraan mee te werken. Dus dat is een beetje het verhaal van de documentaire, die er nooit gekomen is. De weg naar Bni Snassen ging de titel zijn. Ik had misschien beter een documentaire gemaakt over hoe het allemaal is misgegaan.

 

Je spreekt onder andere van een taalbarrière. Welke struikelblokken ondervond je nog tijdens de zoektocht naar jouw familiegeschiedenis? 

Wel, mijn achternaam Boumaâza was in de Larousse anders geschreven, namelijk maar met één ‘a’. Wanneer je hier in België als nieuwkomer toekomt, moet je je naam gaan aangeven bij de gemeente. Het is de ambtenaar, die uw naam neerschrijft, die beslist hoe uw naam geschreven wordt. Onze naam wordt eigenlijk uitgesproken als Bouma-há-za, er hangt iets op die tweede ‘a’. En ik kan mij inbeelden dat mijn vader daar toen sterk de nadruk op heeft gelegd, hij was nogal koppig en trots op zijn roots. Ik denk dat de schrijfwijze van namen een probleem is waar veel mensen op stoten. Stel dat ze de taal niet kunnen schrijven van het land waar ze hun roots gaan onderzoeken, zoals ik in het Arabisch, moet je vaak al beginnen bij de schrijfwijze van je eigen achternaam. Ik weet bijvoorbeeld zelf niet hoe mijn naam in het Arabisch is geschreven, ik kan het zelfs niet neerschrijven moest het me gevraagd worden. Dat is ook een drempel.

 

Hoe stond de rest van de familie tegenover je vragen? Was er weerstand? Heeft familiegeschiedenis je ook dichter bij familieleden gebracht? 

Dat was heel verdeeld, zoals mensen altijd verdeeld zijn en een eigen karakter hebben. Op een bepaald moment is er in de keuken wel een oudere nicht naar mij gekomen die zei ‘Het is heel raar wat jij aan het doen bent, maar wij zijn wel trots op je dat jij dit doet.’ Er was ook een achterneef, een neef van mijn papa en professor aan de universiteit, die mij ook veel geholpen heeft. Sindsdien spreken wij altijd af wanneer ik naar Marokko ga. Die band is wel versterkt daardoor. Sommige familieleden begrepen gewoon niet wat ik daar precies kwam doen met mijn camera. Ik heb dat ook niet goed aangepakt. De avond voordat ik terug naar België vertrok, zat ik met een aantal neven aan tafel en heb ik hen eens deftig uitgelegd wat mijn bedoeling was met die documentaire. Eén van die neven zei toen “Amai, sorry dat ik u niet geholpen heb.” Dus ik denk dat er in een aantal gevallen gewoon heel veel miscommunicatie was.

Dit is Mhemet, een oom van Habiba’s vader die begin 2000 108 jaar oud werd.

Er zijn ook wel mooie dingen uit gekomen. Ik heb toen bijvoorbeeld wel nog wat losgekregen uit de broer van mijn grootvader, die toen 108 jaar oud was en wat aan het dementeren was. Het jaar nadien is hij overleden. We hebben ook een stamboom opgesteld, wat zeker in Marokko, waar men vaak veel kinderen heeft, een hele prestatie was.

Er was enerzijds wel weerstand, maar ik denk eerder vanuit een tekort aan informatie van mijn kant uit. En anderzijds was er ook wel veel respect. Ik vind het gewoon jammer dat ik het nooit heb afgekregen. Ik heb wel in 2008 een experimenteel filmpje gemaakt over die oom van mijn vader, ‘Ode aan een Leven’, waar ik een prijs mee heb gewonnen bij YEFF. Ik mocht toen twee weken een filmcursus volgen in Zweden.

 

Heeft familiegeschiedenis een andere geladenheid, een extra betekenislaag voor jou, gezien de migratie-achtergrond binnen je familie? 

Ik kan mij heel goed inbeelden dat dat voor veel mensen veel kan betekenen. Ik had daar zelf geen dubbele betekenis bij. Door elk jaar naar Marokko te gaan, weet ik echt wel waar mijn roots liggen. Ik ken mijn Marokkaanse familie en WhatsApp nog regelmatig met familieleden. Je hoort vaak dat mensen in hun tienerjaren in een identiteitscrisis terecht komen, en ik heb die zeker ook meegemaakt. Ik denk dat ik gewoon het geluk heb gehad dat mijn vader zijn roots serieus heeft doorgedrukt. In mijn geval was het eerder mijn Vlaamse moeder die de roots heeft afgesneden.

Habiba’s ouders in Marokko in de jaren negentig.

De vader van mijn moeder wou niks met ons te maken hebben want ‘wij waren uit de palmboom geschud’. Nadat mijn moeder met een Marokkaan trouwde zijn de banden door hem afgesneden. Ik heb dus meer een link met mijn Marokkaanse roots dan met mijn Vlaamse roots, hoewel dit hier wel mijn thuis is. Ik zal andere identiteitscrisissen zijn doorgegaan, maar voor mij was die zoektocht naar mijn familiegeschiedenis geen bevestiging van ‘wie ben ik’. Ik mag mijn vader daar heel dankbaar voor zijn. Het helpt waarschijnlijk ook dat ik de taal spreek. Ik kan geen politieke conversaties voeren in het Marokkaans, maar spreek wel voldoende om op de bus de conversatie achter mij te kunnen volgen. En dat vind ik dan weer moeilijk naar mijn dochter toe, gezien ik Nederlands met haar spreek. Ik hoop dat ik haar die roots nog een beetje kan meegeven, ook al ben ik een dubbelbloed en zij een kwartbloed, doordat de papa Vlaams is. Daar zit ik soms wel in een moeilijkere strijd, doordat ik vrees dat zij dat niet zo goed gaat meekrijgen zoals ik dat heb meegehad. Mijn vader en moeder spraken Frans onderling, mijn papa sprak Marokkaans met ons en mijn moeder Nederlands. Ik ben dus drietalig opgevoed. Ik zing soms wel in het Darija voor mijn dochter.

 

Op welke manier probeer je die familiegeschiedenis dan door te geven aan jouw dochtertje?

Habiba met haar Ba aan zee in Marokko in 2016.

Ik ben nu aan een portret aan het werken over mijn vader, die twee jaar geleden onverwacht is overleden. Ik ben daarmee begonnen toen hij nog leefde door hem hier en daar wat te volgen met mijn camera. Wij hebben jammer genoeg ruzie gekregen toen ik zwanger werd. Maar toen had ik al best wat beeldmateriaal en telefoongesprekken opgenomen. Zeven maanden daarna is hij overleden. Hij heeft mijn dochter ook nooit gezien. Mijn vader heeft zo een grote invloed gehad op mijn leven en dat van ons gezin, en dat zelfs tot op de dag van vandaag. Ik zie zijn invloed in het werk dat ik doe, de inzichten die ik heb en mijn wereldbeeld. Mijn vader was heel koppig en trots op zijn thuisland. Zeker in de beginjaren als nieuwkomer heeft hij veel meegemaakt op gebied van racisme en discriminatie. Hij is ook opgegroeid in extreme armoede. Als baby is hij gezoogd door een joodse vrouw, doordat zijn moeder geen moedermelk had. Zijn relatie binnen het gezin lag ook moeilijk, doordat hij een kind was na drie doodgeboren kinderen. Dat is toch hoe het mij verteld werd. Je moet dat ook allemaal in zijn tijdsgeest plaatsen. Uiteindelijk is mijn vader naar hier getrokken en heeft hier mijn moeder leren kennen. Hij zei altijd dat hij hier eigenlijk op zoek was naar Brigitte Bardot.

Habiba aan het graf van haar vader.

Mijn centrale boodschap in dit portret is enerzijds hoe graag ik hem eigenlijk gezien heb, ook al was hij een extreem moeilijk persoon, en anderzijds de prijs die hij heeft betaald door naar hier te komen. Mijn dochter heeft ook nooit de kans gehad haar grootvader te leren kennen en zal die kans nooit meer krijgen. Daarom dacht ik dat dat wel mooi zou zijn om een portret van hem in een audiovisueel werk te gieten als een soort brief voor haar. Maar dat is dus allemaal nog onder constructie. Ik vind het wel belangrijk dat zij weet wie hij was, omdat hij zoveel invloed heeft gehad op mijn leven en dat dat heel bevreemdend is om te beseffen dat ze hem nooit zal kennen. Voor haar gaat dat gewoon een jdi (opa in Darija) zijn waar ze veel straffe verhalen over hoort. Ik wil dat zij niet vergeet dat zij hier is dankzij een keuze die haar grootvader ooit gemaakt heeft. Ik ben hier thuis, maar ik was in Marokko even goed thuis geweest als ik daar geboren was en opgegroeid. Ik hoop dat ik nooit in een situatie moet belanden die even armoedig is als die van mijn vader. Ik vind gewoon dat ze dat mag weten. Hij ligt nu begraven in Marokko, en het is ironisch dat hij hier bleef wonen voor zijn kinderen, en dat wij na zijn dood zelfs zijn graf niet kunnen bezoeken wanneer we er zin in hebben. Een uitloper van een prijs die betaald wordt.

 

Welke tip(s) zou je willen meegeven aan andere mensen met buitenlandse roots die hun stamboom willen samenstellen? En voor individuen die geen geschreven familiegeschiedenis willen uitwerken?

Neem uw tijd. Leg het uit. Leg het desnoods tien of twintig keer uit, want hoe meer de mensen mee zijn, hoe meer hulp je gaat krijgen. Geef de meerwaarde mee van het ontdekken van je familiegeschiedenis. Die is voor iedereen anders. Zoek naar een gedeelde meerwaarde. In mijn geval was dat de dapperheid van mijn voorouder op de kaart zetten. Dat is een gedeelde meerwaarde. Uw roots uitzoeken is niet iets van u, dat is iets van heel uw familie. Dat is iets dat je moet doen in naam van uw achternaam en die van uw moeders. Dat gaat heel ver terug in tijd. Dat gaat niet enkel over de mensen die hier nu zijn, maar evengoed over alle mensen in het verleden én in de toekomst. Moesten die allemaal in dezelfde kamer zitten, zou dat een fijn weerzien zijn. Die gedeelde kracht moet je echt in uw achterhoofd houden.

Habiba’s vader in het huis waar hij opgroeide.

Laat u niet ontmoedigen. Ik heb dat wel gedaan, maar ik vergeef mijn jongere ik. Zoek een tolk, indien je zelf de taal niet machtig bent, die je zowel schriftelijk als mondeling kan helpen. Schaam u niet om hulp te vragen. Als je niet (meer) bekend bent met de cultuur waar je vandaan komt, neem dan je tijd om die uit te zoeken en de culturele verschillen en overeenkomsten op te sporen. En surf op die gelijkenissen. Dat is iets dat je deelt. Dat is niet iets dat je voor uw eigen moet doen, dat is geen strijd voor uzelf. Laat het ook liggen. Nu ik hierover praat denk ik dat ik er misschien toch weer eens aan moet beginnen. Bij mij is dat ook alweer 14 jaar geleden. Maar dat is tijdloos. Elke stap die je zet en elk ding dat je te weten komt, is een geschenk voor de mensen na u.

En als je geen zin hebt om alles in een schema of stamboom te gieten, doe dat dan niet. Leg je familiegeschiedenis desnoods vast in een schilderij, film of lied. Volg gewoon wat voor jou werkt. Er zijn super veel manieren.

Bedankt Habiba voor dit open en inspirerende gesprek!

Meer informatie over Habiba en haar projecten vind je op www.habibaboumaaza.com.