Symposium ‘Het Geheugen van de Sport’. Inspirerende voorbeelden om aan de slag te gaan met sporterfgoed

Bladwijzer 16: wegwijs met Heemkunde Vlaanderen april 2016 • 16

Op 16 oktober 2015 zakte de sport- en erfgoedwereld in groten getale af naar het Sportimonium
voor een symposium over sporterfgoed. Naar aanleiding van het project ‘Het Geheugen van de
Sport’ had het museum verschillende sprekers uit binnen- en buitenland uitgenodigd om enkele best
practices te komen presenteren over het omgaan met sportarchieven en -erfgoed. Wat is sporterf-
goed en waarom is het vrijwaren ervan zo belangrijk ? Hoe kan jij aan de slag gaan met het spor-
tieve verleden van jouw gemeente of club en waar kan je dan terecht? Op deze en andere vragen
kregen de deelnemers een antwoord.

Het symposium vormde het officiële startschot van het project ‘Het Geheugen van de Sport’, dat mogelijk wordt gemaakt dankzij de steun van het Fonds Baillet Latour. De heer Alain De Waele, secretaris-generaal van het Fonds, mocht het symposium inleiden. Vervolgens was het aan Bregt Brosens, wetenschappelijk medewerker van het Sportimonium, om het project voor te stellen. De bedoeling van het project is het sporterfgoed van België in kaart te brengen en de vele sportclubs en -federaties aan te sporen om zelf aan de slag te gaan met hun erfgoed. ‘Vaandel ‘Velo-club Rap zijn Wint’, collectie Sportimonium Algemeen Rijksarchivaris Karel Velle benadrukte de noodzaak om het Belgische sportpatrimonium te bewaren. Hij wees erop dat sporterfgoed tot voor kort te stiefmoederlijk werd behandeld. "De ‘bezitters’ van sportarchieven en -erfgoed zijn zich nauwelijks bewust van het belang ervan, aldus Velle, waardoor het vaak slecht wordt bewaard." Concreet zijn volgens hem drie acties noodzakelijk om het Belgische sportpatrimonium veilig te stellen.

1) In de eerste plaats is het belangrijk dat archieven en erfgoed worden geregistreerd. Daarvoor moet men echter weten waar ze worden bewaard.

2) Voorts dient erfgoed goed beheerd te worden. Waar het precies bewaard wordt, is minder van belang, zolang dit maar centraal gebeurt en sportarchieven en –erfgoed gedeeltelijk of geheel digitaal ontsloten worden.

3) Tot slot acht Velle een goede zorg voor het Belgische sporterfgoed maar mogelijk indien diverse actoren samenwerken.